ZWIJNDRECHT – Deze maand bespreekt de raad van Zwijndrecht het financieel jaarverslag over 2022, alsmede de vooruitblik naar de komende jaren in de Kadernota. In eerste oogopslag is het contrast groot. Een stevig resultaat over 2022 en een dreigende krapte voor 2024 tot grote tekorten na 2026. Een terugkerend beeld waar het college een streep onder wil zetten.
“Net als veel bedrijven wisselen onze inkomsten en verloopt het realiseren van plannen altijd anders dan gedacht”, vertelt Tycho Jansen, wethouder financiën. “De enige zekerheid is dat de daadwerkelijke uitgaven en inkomsten aan het einde van het jaar een positiever beeld laten zien, dan we hadden begroot. Kijk bijvoorbeeld naar onze jaarrekening 2022 die gelijk met onze kadernota is gepubliceerd: daar blijft € 6,3 miljoen euro meer over dan begroot. Gemiddeld werden de afgelopen jaren afgesloten met een positief resultaat. Maar die zekerheid mogen we vooralsnog niet in onze begroting opnemen.”
Realistischer begroting
Het college stelt de gemeenteraad dan ook voor zwaarder in te zetten op een realistischer begroting. En dat vraagt ook iets van de Rijksoverheid en de provincie als toezichthouder. Minder voorschriften die de begroting niet realistisch maken en de jaarlijkse overschotten in de hand werkt. “Als we loskomen uit de greep van de angstige tabellen, blijft er ruimte voor de ambities. En andersom: het maakt de kans kleiner dat we te veel belasting ophalen of moeten bezuinigen, wat achteraf niet nodig blijkt te zijn. Komende jaren willen we blijven investeren in de plannen uit het raadsprogramma Krachtig Zwijndrecht 2.0. De dalende inkomsten vanuit het Rijk (miljoenen vanaf 2026) kunnen we alleen opvangen als we over onze eigen portemonnee gaan.”
Kunnen blijven investeren
De wethouder vergelijkt de gemeentelijke begroting met het inkomen van een gezin. “We hebben mee- en tegenvallers, ieder jaar weer. Maar niemand weet vooraf voor 100% zeker wanneer deze zich voordoen en hoe groot deze zijn. We weten wel dat ze er zijn en dat meevallers de afgelopen jaren groter waren dan de tegenvallers. Door bestaande voorschriften mogen we vaak geen gebruik maken van onze reserves. Daardoor moeten we onze uitgaven afpassen op het jaar met het laagste inkomen. Het resultaat is dat er feitelijk niets meer kan – de uitvoering van beleid valt stil, terwijl er wel voldoende geld op de spaarrekening staat. Dat helpt niet, juist in deze tijden van economische en maatschappelijke onzekerheden, moet de gemeente kunnen blijven investeren.”
Bron gemeente Zwijndrecht