REGIO – Elke dag zeggen ze ‘goeiemorgen’ tegen de foto van hun zoon in de woonkamer. Albert en Joyce uit Rotterdam verloren hun enige kind door een verkeersongeluk. Bewust kozen ze voor een ontmoeting met de man die hun Stephan (33) doodreed.
Ze is gespannen als ze in de metro zit, op weg naar station Wilhelminaplein. Eindbestemming is de Rotterdamse rechtbank. “Ik had er pijn van in mijn buik”, kijkt Joyce terug. “Je hebt nog nooit zo’n gesprek meegemaakt. Het feit dat je wordt geconfronteerd met de dader. Dat vond ik heftig. Wat ga ik zien? Wie zit er tegenover me?”
Voor ‘de confrontatie’ is een hele middag uitgetrokken. Albert en Joyce praten eerst met twee mediators. ‘De veroorzaker’ voert ook zo’n gesprek. Direct daarna schatten de mediators in of een ontmoeting kans van slagen heeft. Als de dader geen verantwoordelijkheid neemt of enkel en alleen strafvermindering wil bereiken, gaat het gesprek niet door. Als het slachtoffer of nabestaanden overkoken van wraakgevoelens, dan wordt het ook afgeblazen. Niemand mag slechter worden van het gesprek.
‘Ons allessie’
Albert (68) en Joyce (67) ontmoetten elkaar in een bejaardentehuis in Dordrecht. Zij verzorgt de bewoners, hij werkt er als kok. Ze worden verliefd, trouwen en verhuizen naar een nog splinternieuwe buitenwijk van Rotterdam. Albert en Joyce willen graag kinderen, maar dat verloopt moeizaam. Na een lang vruchtbaarheidstraject vol teleurstellingen wordt als een klein wonder Stephan geboren. ‘Ons allessie’ noemen ze de jongen liefkozend.
Stephan kiest voor het vak van zijn vader. Bij zorginstelling Aafje werken ze zelfs even samen in de keuken. Als Stephan in de vroege ochtend van zaterdag 6 augustus 2022 om het leven komt, woont hij nog bij zijn ouders. Het is gezellig in huis en ze discussiëren graag over voetbal. Pa is voor Sparta, zoon voor Feyenoord. Zijn ouders noemen Stephan iemand die niet veel praat over zijn eigen sores, maar als geen ander kan luisteren. Stephan is een geliefd mens en bij zijn uitvaart is het bomvol.
Op weg naar het mediationgesprek op de rechtbank, nu een half jaar geleden, voelt Joyce naast spanning ook boosheid. “Ik had in mijn hoofd wat ik wilde zeggen. Ik wilde laten weten wat het met me heeft gedaan en wat het nog steeds met me doet. Dit verdriet, dat is niet zomaar iets. Dat mocht ik vertellen, was tegen me gezegd. In ieder geval mocht ik het aan hem laten merken.”
Albert: “Je hebt natuurlijk heel veel verdriet, maar er komt ook al snel een bepaalde woede naar boven. Waarom heeft hij mijn zoon doodgereden? Natuurlijk vonden we hem een klootzak, dat is je eerste reactie. Zeker als je direct na het ongeluk ‘drugsrijder’ leest in de krant. We kenden ook geen naam. Die gozer met z’n doorgesnoven kop, denk je dan.”
Via de familieagent, de vaste contactpersoon bij de politie, komen er voorzichtig eerste berichten over het ongeluk. En ook al snel een verzoek tot contact van de automobilist. “We wisten dat hij na het ongeluk niet is weggelopen. Voor ons was het nog te vroeg om te praten. Ik vond het wel dapper. Prijzenswaardig. We zouden aangeven als we er klaar voor zouden zijn”, vertelt Albert thuis in de woonkamer.
Ondanks de gitzwarte situatie gaan Albert en Joyce in september toch traditiegetrouw een maand naar hun vaste appartement in Spanje. Een onbezorgde vakantie wordt het natuurlijk niet. “Ik had paniekaanvallen”, zegt Albert. “Ik had zoveel foto’s gezien van het ongeluk en kende die plek zo goed dat het vanzelf een filmpje werd in mijn hoofd. Telkens droomde ik dat ik honderd meter achter Stephan reed, op het fietspad naar beneden. Dan zie ik hem in mijn droom zo op die auto klappen.”
‘Schuldbewuste jongen’
In maart, meer dan een half jaar later, wordt er echt meer duidelijk en krijgt de bestuurder een naam: Kevin. “Hij heeft de auto stilgezet, is teruggelopen en is toen een soort van in elkaar gezakt. Dat kan ik heel goed begrijpen”, zegt Albert. “Omstanders verleenden eerste hulp. Kevin is met zijn vriendin op een bankje gaan zitten en heeft gewacht tot de politie kwam.”
Kevin rijdt op het moment van de klap 86 kilometer per uur waar hij 50 mag. Er worden geen sporen van drugs in zijn bloed gevonden, hij rijdt niet door rood en zit niet op zijn telefoon. Tijdens de rechtszaak vertelt hij dat hij niet kon slapen en naar een tankstation wilde om sigaretten te kopen. Hij rijdt in een geleende auto die hij nog niet goed kent.
Voor Albert en Joyce gaat met die informatie de deur naar een ontmoeting open. De mediators in de rechtbank zetten in juli 2023 na de inleidende gesprekken de seinen op groen. “Je komt binnen en dan zie je aan tafel een schuldbewuste jongen zitten, die helemaal in elkaar kruipt”, zegt Albert. “Eigenlijk is Kevin vrij lang, maar hij maakte zich zo klein mogelijk. Naast hem zaten zijn zus en zijn vriendin. Hij wilde excuses aanbieden, maar dat kwam er niet uit. Hij huilde. De eerste minuten zei niemand wat en hebben we allemaal alleen maar gehuild.”
Joyce: “Toen nam hij het woord, kwam het eruit en bood hij excuses aan. Ik vroeg: ‘Waarom reed je zo hard?’ Kevin zei: ‘Dat weet ik niet.’ Hij dacht dat hij zeventig mocht en dat hij ook zeventig reed. Hij huilde ook daarna nog. Het feit dat hij zo ontdaan was, deed echt wat met me. De boosheid was niet in één keer weg, maar het deed me goed om iemand te zien die echt spijt had. Hij had zich al honderd keer afgevraagd: waarom reed ik nou zo hard? En wat als ik nou een seconde later was weggereden toen het licht op groen sprong?”
‘Het is goed’
Ze praten bijna twee uur, een waardevol gesprek. “We werden uitstekend begeleid”, zegt Joyce. “De veroorzaker vertelde dat hij nooit een fietser heeft gezien. Zijn vriendin naast hem in de auto ook niet.” Afscheid nemen doen Joyce en Albert allebei op hun eigen manier. Albert: “Toen we opstonden, moest Kevin hard huilen en maakte hij nogmaals excuses. Toen heb ik hem omhelsd. Ik ben al een stuk ouder en dan vind ik dat je mensen een beetje moet troosten. Ik heb gezegd: ‘Het is goed, het is over.'”
Joyce beleeft dat moment anders, vertelt ze. “Ik kon het niet. Ik kon hem geen hand geven. Hij had mijn zoon doodgereden. Maar de dagen erna was ik blij dat ik het had gedaan. Het gaf rust.” Albert: “Het was een prima gesprek met z’n drietjes zo. Zijn houding gaf aan dat we niet te maken hadden met een flapdrol. Hij nam zijn verantwoordelijkheid. We waren blij dat Stephan niet door een klootzak was doodgereden.”
Het echtpaar neemt na de ontmoeting in een tentje bij de rechtbank koffie met gebak. Het smaakte zelfs, zeggen ze nu met een glimlach. “De woede verdween door het gesprek. Doordat hij oprecht was en spijt betuigde”, zegt Joyce. Albert: “Hij heeft een fout gemaakt. Ik krijg Stephan er niet mee terug, maar er was toch vergeving.”
Ze maken het nu redelijk, zeggen Albert en Joyce. “We hebben gelukkig elkaar. We hebben veel steun aan elkaar en we kunnen praten”, zegt Joyce. Albert: “Je kunt met een afgezakt gezicht voor het raam zitten kijken, maar dat is niet wat Stephan had gewild. Als het een dag niet goed gaat, dan gunnen we dat elkaar.”
Albert beleeft veel plezier aan de fietstochten die hij maakt met mensen met dementie of een lichamelijke beperking. Joyce borduurt graag en heeft contact met haar vroegere cliënten en collega’s uit de thuiszorg. “Ik ben pas nog op bezoek geweest bij een mevrouw van 97. Dan kletsen we samen. Ze heeft vroeg haar dochter verloren. We praten samen over ons verdriet. Dat doet haar goed, maar mij ook. Dan zegt ze: ‘Met jou kan ik over mijn dochter praten.'”
“We zijn niet haatdragend”, zegt Joyce. “We willen dat hij ook gewoon op een goede manier verder gaat met zijn leven. Aan de officier van justitie vragen ze om een straf die Kevin niet hindert in zijn werk. “We vinden het mooi dat hij in de zorg werkt, met kinderen die het moeilijk hebben. Dat schept een band”, zegt Albert. De rechter veroordeelt Kevin uiteindelijk tot 160 uur werkstraf en een jaar niet autorijden.
“We zullen elkaar vast nog wel eens tegenkomen”, zegt Albert. “Kevin woont hier niet zo ver vandaan. Dan wil ik dat we gewoon kunnen vragen: ‘Hoe gaat het nou met je?’ Het is over. Dat heb je uitgesproken en daar we zijn heel blij om. En hij kan vragen: ‘Hoe is het nu met jullie?’ En dat zonder enige rancune. Hij heeft je zoon doodgereden, maar iedereen krijgt een tweede kans.”
De Rotterdamse rechtbank begeleidt jaarlijks bijna 200 gesprekken tussen slachtoffers en veroorzakers. De situatie tussen Albert, Joyce en Kevin is bijzonder, maar niet uniek. Volgend weekend publiceert Rijnmond.nl een interview met de mediators die het gesprek tot stand brachten.
Dit is een verhaal van Maurice Laparlière voor onze mediapartner Rijnmond.