REGIO – Een zoon doet boodschappen met zijn bejaarde moeder. Hij ergert zich mateloos aan jongeren die schelden met het woord ‘kanker’. Als hij hen aanspreekt, ontstaat er een knokpartij in het gangpad.
Marc* ziet er anders uit dan de gemiddelde verdachte. Zijn ribfluwelen jasje en bijzondere brilmontuur geven hem een artistieke uitstraling. Zijn stem is diep en hij formuleert zijn zinnen zorgvuldig. “Zoals elke donderdag deed ik boodschappen met mijn moeder”, vertelt hij. “Ik ben mantelzorger, ze is ouder dan tachtig jaar. Ik duwde de kar en zij liep mee.”
Als Marc en zijn moeder door de Albert Heijn in Barendrecht lopen, horen ze ineens geschreeuw. “Daar stond een groep jongeren, ze stonden heel erg te kankeren. Daar zei ik iets van. Toen kreeg ik een vinger in mijn gezicht.” Dan loopt het snel uit de hand. En zo zit Marc een jaar later voor het eerst in zijn leven voor de rechter. “Ik ben zenuwachtig”, zegt hij eerlijk bij het begin van de zaak.
“Ik voelde me bedreigd. Ze kwamen op me af”, vertelt Marc over de hele toestand in de supermarkt. “Jij moet je er niet mee bemoeien mannetje, zeiden ze. Ik kreeg een vinger in mijn gezicht. Toen heb ik uitgehaald.” De rechter komt tussendoor. “U heeft uitgehaald. Met uw handscanner?”
Marc knikt. Hij heeft inderdaad geslagen met het scanapparaat voor de boodschappen “Ja, die had ik in mijn hand. Daar heb ik spijt van. Ik moest mij verweren. Er werd geduwd en geslagen.” De rechter kijkt in zijn dossier. “De getuigenverklaringen komen daarmee overeen. Behalve met dat over de vinger tegen uw gezicht.”
‘Primaire reactie’
Een van de jongeren zegt tegen de politie: “Die man werd boos, omdat ik het k-woord gebruikte.” Een andere jongere uit de groep zegt: “Mijn maten scholden met kanker. Iemand van ons zegt: u moet zich met uzelf bemoeien. ‘Wat zeg jij?!’, riep hij boos terug. Toen begon hij meteen te slaan. De neus van Steven begon heel erg te bloeden.”
Een jongere roept na de klap tegen Marc: “Doe normaal man, dat doe je niet!” De jongen krijgt vervolgens met de scanner twee klappen tegen zijn kaak, vertelt hij aan de politie. “Niemand zegt iets over een vinger in uw gezicht”, zegt de rechter. “Ik wel”, reageert Marc. “Zonder die vinger was het niet gebeurd. Ik heb lesgegeven. Het was een primaire reactie. Er stonden zoveel jongeren om me heen.”
“Ik voelde mij zo bedreigd meneer”, zegt Marc tegen de rechter. “Ze waren handtastelijk. Ik heb het gezegd: ik heb er spijt van. De jongen met de bloedneus, wordt door het personeel meegenomen naar boven. Daar krijgt hij een verbandje en paracetamol voor de pijn. “Ik had hier liever ook niet gezeten”, zegt Marc. “Het was traumatisch.” De geslagen jongen gaat diezelfde dag nog naar de spoedeisende hulp. Daar blijkt zijn neus gebroken.
Langzaam maar zeker wordt duidelijk hoe het ging in de gangpaden van de Albert Heijn. Iemand die ook boodschappen doet, vertelt aan de politie: “De jongeren schopten herrie en gebruikten het k-woord. Een vrouw spreekt de jongens aan en krijgt een agressieve reactie. Ik zag de man de jongeren ook aanspreken en daarna slaan. Dan wordt hij zelf geslagen en slaat hij nog twee keer.”
Vijf tegen één
Een andere klant noemt de sfeer agressief en zegt dat de groep schreeuwt en Marc aanvalt. Het blijft onduidelijk of Marc werkelijk een vinger in zijn gezicht krijgt geprikt. “Het was vijf tegen één”, zegt Marc. “Het was noodweer.”
Marc is de hele zitting kalm en beheerst. Hij is even stil als de rechter vraagt naar de klappen op de kaak. “Ik kan me de tweede klap niet herinneren. Ik denk dat ik wild om me heen heb geslagen. Het was een scrum, zoveel jongeren om me heen.” De rechter kijkt weer even in zijn papieren. “Tegen de politie zegt u dat u hoopt dat u hem goed heeft geraakt.”
De jongen met de gebroken neus is met zijn moeder aanwezig in de verder lege rechtszaal. “Ik heb een litteken op mijn neus”, zegt hij vanaf de achterste rij. “Verder gaat het heel goed. Het doet geen pijn meer en ik kan weer sporten.” Hij vraagt duizend euro smartengeld voor de pijn en ellende. “Dat vind ik onzin”, zegt Marc als hij dat hoort. “Ik vind dat ik nooit had hoeven slaan. Ik had niet geslagen als ik niet was aangeraakt.”
Noodweer
“Een mevrouw hoort heel beleefd vragen: Jongens, kan er wat minder gekankerd worden? Er lopen oude mensen hier”, zegt de officier van justitie over Marc. “Meneer zegt dat hij wordt aangevallen door de groep. Maar met een handscanner slaan is een poging tot zware mishandeling. Een scanner is een zwaar voorwerp en het hoofd is kwetsbaar.”
De officier gaat verder. “Toch vind ik dit geen noodweer. Het ging om met een vinger in zijn wang prikken en het zijn jonge jongens. Er was geen sprake van een aanval van een hele groep. Jongeren die het k-woord gebruiken is niet goed en het is goed dat ze worden aangesproken. Maar de verdachte moet weglopen. Hij is de volwassene en had een handscanner in zijn hand.”
De officier eist 180 uur taakstraf, waarvan de helft voorwaardelijk. Ook vindt ze dat Marc zeshonderd euro smartengeld moet betalen voor de pijn van de gebroken neus. Omdat Marc geen advocaat heeft, verdedigt hij zichzelf. Hij houdt het kort: “Ik heb maar één opmerking: ik vind niet dat ik begonnen ben.”
Het vonnis
“Het is heel vervelend om in de supermarkt opgeschoten jongeren tegen te komen die het k-woord gebruiken”, opent de rechter zijn vonnis. “Maar dat is nog geen reden dat je uit mag halen. Een neusbreuk is gewoon heel naar. Maar ik hou ook rekening met de situatie en dat u nooit in aanraking bent geweest met justitie. Ik vind dat u als volwassene het goede voorbeeld had moeten geven door weg te lopen.” De rechter veroordeelt Marc tot 90 uur taakstraf en 600 euro smartengeld. Die doet meteen afstand van hoger beroep. “Dit is al traumatisch genoeg geweest.”
*De naam van de verdachte is om privacy redenen gefingeerd. De werkelijke naam is bij de redactie van Rijnmond bekend.
Dit is een verhaal van Maurice Laparlière voor onze mediapartner Rijnmond.