De ets een ‘verloren’ kunstvorm? Volgens André valt dat wel mee!

Door Trevyn van Houwelingen voor Streekomroep56
In het Dordrechts museum is sinds begin oktober een tentoonstelling te zien die volledig in het teken staat van etsen. Deze ‘vergeten’ kunstvorm, de opvolger van het gravuren, was vooral populair bij kunstenaars als voorstudie, om naar aanleiding van zo’n ets tot een definitief werk van olieverf te komen. Maar hoe ‘vergeten’ is deze kunstvorm?

Beroemde namen als Rembrandt, M.C. Escher en Picasso maakten gebruik van etsen, maar in grote musea en kunstgalerijen zijn de schilder- en tekenkunst nog altijd beeldbepalend. Etsen hangen hooguit als voorstudie naast een voltooid schilderwerk, om de totstandkoming van een schilderij te laten zien. Maar, een ets kan ook als volwaardig kunstwerk dienen, vindt André Verzijlberg.

Vakschool
André is oud-docent beeldende vorming en kunstenaar. Op de vakschool in Schoonhoven kwam hij voor het eerst in contact met de graveerkunst, de voorganger van het etsen. Sindsdien is hij altijd blijven etsen en heeft hij in zijn huis in de Dordtse wijk Sterrenburg alle benodigdheden om zelf volwaardige etswerken te produceren. Daar komt iets meer bij kijken dan alleen papier en tekengerei.

Een ets wordt gemaakt door middel van een zogenaamde diepdruktechniek, waarbij er met een metalen staafje getekend wordt op een met vernis afgedekte koperen of zinken plaat. De tekening wordt vervolgens ingebeten met chemisch zuur in een speciale bak en op vochtig papier afgedrukt.

De stoffen die daarbij vrijkomen kunnen schadelijk zijn, al weet een geoefend kunstenaar daar wel mee om te gaan: “Ik zet het raam open en sluit een stofzuiger aan om alle dampen uit de zolder te krijgen”, vertelt André lachend. Hij maakt en mixt zelfs zijn eigen inkt, waardoor hij kleur aan een ets kan toevoegen. Traditioneel zijn etsen vaak zwart-wit, maar door te spelen met hoe lang het werk in het zuurbad ligt verwatert de kleur. Zo speelde Rembrandt bijvoorbeeld met verschillende grijstinten in zijn etsen.

“Door het gecreëerde reliëf en de opvallende patronen die etsen oplevert is het mogelijk om bepaalde effecten te maken die je met traditionele schilderkunst onmogelijk kan namaken”, legt André uit. Hij vervolgt: “Natuurlijk, je kunt sjablonen onder een schilderij plaatsen, maar dit… probeer het maar eens.”

Vergane glorie
Met de opkomst van de foto, fysieke kunstvormen en een mindere focus op realisme in de schilderkunst verloor de ets de afgelopen eeuwen steeds meer haar glans. In de tentoonstelling ‘Zwart op Wit, prentkunst rond 1900 ‘ in het Dordrechts Museum kan de bezoeker alles te weten komen over de Nederlandse Etsclub, die anderhalve eeuw geleden probeerde de toen al ‘vergeten’ kunstvorm opnieuw op de kaart te zetten.

Een etspers en kunst bij de tentoonstelling ‘Zwart op Wit’ in het Dordrechts Museum.

Richting het eind van de 19e eeuw brengt de Nederlandse Etsclub etsen uit en organiseert het bestuur tentoonstellingen in Amsterdam, Den Haag en New York. Daar zijn niet alleen werk van Nederlandse tijdgenoten te zien is, maar ook van internationale grootheden met wie de leden nauwe banden onderhouden. Die hernieuwde liefde voor etsen was een reactie op de industrialisatie en moderne technologieën zoals de fotografie werd handwerk en ambacht weer ‘hip’.

Ondanks een korte renaissance is etsen nooit meer zo populair geworden als het in de hoogtijperiodes was. Toch zijn er nog altijd enkele liefhebbers en kunstenaars als André, die met veel passie blijven etsen.

Bij de amateurkunsternaarsvereniging Studio76 aan de Rijksstraatweg in Dordrecht worden af en toe etscursussen gegeven, creatievelingen die de kunstvorm willen oppakken kunnen daar terecht om les te krijgen. De tentoonstelling ‘Zwart op Wit, prentkunst rond 1900’ is nog tot 12 januari te zien in het Dordrechts Museum.